Print...

Dooi- en strooimiddelen

STROEFMAKENDE MIDDELEN

Kiezel en zand: deze producten kunnen alleen gebruikt worden bij extreem lage temperaturen en op plaatsen waar de sneeuw niet meer kan geruimd worden. Het voordeel is dat ze inert zijn voor het milieu, nadeel is dat ze de riolen bij dooi verstoppen. Bovendien worden deze middelen ook nog gemengd met zout om ze ‘strooibaar’ te maken. Enkel in hooggelegen en zeer koude gebieden worden kiezel en zand toegepast.

DOOIMIDDELEN

Het meest gebruikte dooimiddel is natriumchloride (NaCl) omwille van:
-    De beschikbaarheid
-    De gunstige prijs
-    De efficiënte werking
-    Veilig in gebruik
-    Het minst belastend voor milieu

Afhankelijk van de manier waarop het zout gewonnen wordt, bestaat er:

Vacuümzout: Vacuümzout of fijn wegenzout wordt verkregen door indampen van uit de grond gepompte pekel. Concreet betekent dit dat men een gat in een ondergrondse zoutlaag boort, waardoor water gespoten wordt. Wanneer het zout in het water opgelost is, wordt deze samenstelling - ook wel pekel genoemd - terug naar boven gepompt. Het indampen gebeurt onder een ‘vacuümproces’ in grote fabrieken. Dit proces vergt echter enorm veel energie en is dus erg milieuonvriendelijk op vlak van CO2 uitstoot.
Verder is het fijn wegenzout, mede door zijn kleine korrelgrootte en zijn droge samenstelling zeer gevoelig voor het verwaaien tijdens het strooien. Dit impliceert niet alleen dat er te veel zout verbruikt wordt, maar zorgt er ook voor dat er meer zout in de bermen terecht komt.

Steenzout: Dit type zout wordt eveneens verkregen vanuit de ondergrondse zoutmijnen. Toch is er een opmerkelijk verschil in de ontginningswijze. Zo wordt steenzout net zoals steenkool ontgonnen door het dynamiteren en het uitbreken van de zoutafzettingen onder de grond.

Zeezout: Zeezout wordt, zoals de naam het reeds doet vermoeden, verkregen door de natuurlijke verdamping van zeewater in zoutpannen. Zoutpannen zijn vijvers van nog geen meter diep. Binnen deze vijvers laat men het water door de hitte verdampen, totdat er alleen maar een laagje zeezout op de bodem achterblijft. Deze eerste laag is vaak te dun om op te scheppen. Zodoende dat men opnieuw water, ter verdamping, in de zoutpan laat lopen. Door deze kristallisatie komen er nogal wat grote korrels voor die na sorteren perfect gebruikt kunnen worden voor alle toepassingen.
Als pluspunt, dient vermeld te worden dat deze productie geheel milieuvriendelijk is. Bovendien is de zee een onuitputtelijke bron, want quasi alle uit de zee ontgonnen zout komt terug in de zee (riolen, waterlopen, …). Zo vloeien ook alle restanten van dooizout via de riolen, beken en rivieren terug naar de zee, daar waar het zout gewonnen wordt. Vandaar dat zeezout ook een heel duurzaam product is. Bovendien heeft zeezout meestal een grotere korrelgrootte, waardoor zeezout niet alleen veel minder gevoelig is voor verwaaien tijdens het maar ook een langere werking heeft. Naast de grote korrelgrootte, bevat zeezout ook de eigenschap om iets vochtiger te zijn, waardoor een snellere werking gegarandeerd wordt. Zeezout gaat zich namelijk onmiddellijk aan het bevroren wegdek verankeren.

ALTERNATIEVE DOOIMIDDELEN

Naast natriumchloride wordt ook calciumchloride, magnesiumchloride, ethyleenglycol, calcium magnesium acetaat en natriumformiaat en ureum als dooimiddel gebruikt.
Calcium- en magnesiumchloride worden het vaakst gebruikt ter vervanging van natriumchloride. Ze zijn bruikbaar bij lagere temperaturen. Een nadeel is dat ze zeer hygroscopisch zijn en daardoor moeilijker te bewaren. Bovendien zijn ze door het hogere gehalte aan chloride corrosiever dan natriumchloride en vragen ze een grotere voorzichtigheid bij het gebruik.
De andere dooimiddelen zijn in vergelijking met natriumchloride veel duurder. Zij worden vooral gebruikt op plaatsen waar geen corrosie mag optreden. Daarenboven zijn zij ook schadelijker voor het milieu.